Civiele kunstwerken
Het onderdeel civiele kunstwerken betreft vaste en beweegbare bruggen en tunnels.
Beleidskader
We hanteren naast de Omgevingsvisie ‘Ons Zwolle van morgen 2030’ landelijke en / of Europese (machine)richtlijnen en diverse aanbevelingsdocumenten.
Uitvoering
We stellen vanuit onze beheersystematiek een globale onderhoudsplanning op (primair op basis van de theoretische vervangingscycli). We voeren gedetailleerde inspecties uit volgens de CUR 117. Alle (ruim 550) bruggen en tunnels inspecteren we minimaal eens per drie jaar, op de aspecten 'heel' en 'veilig'. Daarnaast schouwen we jaarlijks op schades. De laatste inspectie is in 2024 uitgevoerd.
De technische installaties van de 14 beweegbare bruggen inspecteren we jaarlijks op functionaliteit en storingsrisico. De machines vragen aanpassing aan de Machinerichtlijn. De middelen zijn toegekend en de benodigde maatregelen zijn in uitvoering of gepland (zie ook relevante ontwikkelingen).
Los van de technische aanpassingen en het onderhoud hebben we de installatieverantwoordelijkheid nog niet geregeld. Het basis handboek is in concept gereed en de implementatie ervan is in 2024 door capaciteitsgebrek nog niet opgepakt.
Relevante ontwikkelingen
Landelijk is er zorg over de constructieve veiligheid van bruggen als gevolg van het ouder wordende areaal. Door de periodieke inspectie van alle kunstwerken hebben wij een goed beeld van de staat van onze de bruggen. We hebben in 2022 alle kunstwerken risicogestuurd onderzocht op draagvermogen. De constructieve veiligheid van de Zwolse bruggen is niet in gevaar. Er is sprake van goede documentatie over de algehele constructie en over het gebruik (verkeersklassen, intensiteiten e.d.). Voor enkele kunstwerken hebben we plaatselijke en/of tijdelijke versterkingen uitgevoerd en monitoren we ze.
De Europese regelgeving is bepalend. Deze leidt een hogere investerings- c.q. onderhoudsbehoefte. De Europese machinerichtlijn schrijft voor aan welke veiligheidseisen machines moeten voldoen. De maatregelen en kosten zijn uitgewerkt en de middelen zijn toegekend. In 2024 zijn de fysieke werkzaamheden in het kader van de machinerichtlijn (MRL) voor de Vispoorten- en Diezerpoortenbrug en de vier op afstand bedienbare grote beweegbare bruggen (Twistvlietbrug, Mastenbroekerbrug, Holtenbroekerbrug en Hofvlietbrug) afgerond. De formele CE-certificering verwachten wij mei 2025 te ontvangen, waarmee de werkzaamheden in het kader van de MRL voor deze zes bruggen ook formeel zijn afgerond. De voorbereiding en uitvoering van de resterende werkzaamheden in het kader van de machinerichtlijn zijn verder vertraagd. Deels door het ontbreken van interne en externe capaciteit, maar deels ook als gevolg van heroverwegingen en van invloed zijnde ontwikkelingen in de stad. De uitvoering van het restant van de werkzaamheden in het kader van de MRL is voorzien in 2026/2027. De aanpassingen aan de Kerkbrug zijn afgestemd met de ontwikkelingen van het Stadshart en Weezenlanden Noord en daar ondergebracht. Vanuit beheer zijn voor de Kerkbrug geen middelen aangevraagd.
Ook het borgen van de installatieverantwoordelijkheid en de cyber security heeft continu aandacht. De implementatie installatieverantwoordelijkheid is gestagneerd door capaciteitsgebrek. De maatregelen om de cybersecurity te verbeteren zijn grotendeels uitgevoerd.
Financiën
In 2024 is aan kunstwerkenonderhoud circa € 2,3 miljoen (inclusief kapitaallasten) uitgegeven en is € 1,9 miljoen besteed aan vervangingsinvesteringen voor kunstwerken (bruggen).
Risico’s
- Financiële consequenties als gevolg van voldoen aan arbomiddelen- en machinerichtlijn.
- Veiligheidsrisico’s door stagnatie implementatie installatieverantwoordelijkheid
- Onvoldoende interne en externe capaciteit voor het voorbereiden en uitvoeren van de beheer en onderhoudsopgaven.
- Ontbrekend inzicht in de 10 jaren doorkijk van álle opgaven, waardoor we ons beheer en onderhoud er onvoldoende op kunnen afstemmen. Hierdoor kan kapitaalvernietiging optreden. Met name inzicht in de mobiliteitsverandering kan grote impact hebben op het onderhoud en vervangen van de kunstwerken. Daarom de noodzaak voor het integrale MJOP.
- Er is inzicht in de technische ouderdom van de kunstwerken en daarmee de toekomstige vervangingsopgaven. In combinatie met de ouder worden infra leidt dit tot meer vervangingsinvesteringen. Deze worden jaarlijks aangevraagd.